De Green Bay Packers hebben de wedstrijd tegen de New England Patriots gewonnen, in wat velen een preview op de Super Bowl noemden. Met name de defensie van de Packers was belangrijk voor de ploeg van Mike McCarthy. Zij hielden Tom Brady en de Patriots tot 21 punten, terwijl Aaron Rodgers de rest deed.
Green Bay ging in het eigen ijskoude Lambeau Field berekend te werk. Bill Belichick had zich voorgenomen de belangrijkste wapens van Rodgers, Randall Cobb en Jordy Nelson, goed af te schermen, waardoor er andere methodes gevonden moesten worden om te scoren. Die aanpak leek in eerste instantie goed te werken, aangezien de Packers hun drives vooral zagen eindigen in field goals. De Patriots wisten daar twee touchdowns tegenover te zetten met Brandon Bolden en Brandon LaFell. Voor rust deelden de Packers echter een gevoelige tik uit toen Nelson zich los maakte van Darrelle Revis en 45 yards overbrugde voor de touchdown.
Na rust nam de defensie van Green Bay het over. Hoewel in het begin van het vierde kwart New England het nog spannend maakte dankzij wederom een touchdown van LaFell, kwamen de bezoekers niet dichterbij. Uiteindelijk bracht de vierde field goal van Mason Crosby de eindstand op 26-21 in het voordeel van de beste ploeg in de NFC.
Mike McCarthy was blij om te zien dat zijn team op verschillende manieren een wedstrijd in winst kan omzetten. “Het aantal punten was genoeg om te winnen. Naar mijn mening heeft de defensie veel goede dingen laten zien. Ik ga terug naar onze filosofie over winnen. Allereerst moet je manieren vinden om te winnen. Je moet leren om te winnen en op zoveel mogelijk manieren als mogelijk is.” Zoals altijd was Belichick kort en weinig verhelderend in zijn reactie. “Ik zeg de hele week al dat ze goede skill-spelers hebben. Ze hebben alles ‘goed’.”